- - - - -

De invloed van een hoge ambtenaar

Ebenezer Howard en A. Keppler

De tuinstad is een eind-19de-eeuwse 'uitvinding' van de Engelse stenograaf Howard, die een boek schrijft 'Garden Cities of Tomorrow' waarin hij waarschuwt voor de monstrueuze groei van de steden en pleit voor een betere maatschappij die verwezenlijkt moet worden door in de stedebouw de voordelen van het platteland en die van de stad (werkgelegenheid en voorzieningen) te combineren. Kort samengevat komt dat neer op nieuwe steden die beperkt van omvang zijn, opdat een goed sociaal leven mogelijk is, met veel groen en omgeven door een groene gordel, opdat de stad niet verder meer kan uitbreiden. Ook het land rondom dient eigendom te zijn van de gemeenschap, om zeggenschap over de bestemming te kunnen houden.


Betondorp, woningbouw in systeembouw aan het centrale plein, de Brink, naar een ontwerp van D. Greiner.
(click on image for larger picture)

 


De ideeën van Howard vinden in vele Westeuropese landen weerklank, maar worden vaak teruggebracht tot het minimum: de voordelen van een huis met een tuin. In ons land wordt in 1904 de Nederlandsche Tuinstadbeweging opgericht en in 1906 wordt de socialist Arie Keppler, dan volontair bij Bouw- en Woningtoezicht, een enthousiast volgeling van de tuinstad-idee. Als hij in 1915 benoemd is tot directeur van de Gemeentelijke Woningdienst vindt hij steun voor zijn ideeën bij de socialistische wethouder van Volkshuisvesting Wibaut, die ook veel ziet in deze mogelijkheid om de arbeider een menswaardiger en gezondere woonomgeving te bieden. De tuindorpen werden- en bleven - voor veel Amsterdammers een geliefde woonbuurt.

Woningen aan de Graanstraat naar een ontwerp van J. B. van Loghem, bouwjaar 1923.
De hogere hoekwoningen zijn van W. Greve, 1923-'25. Aan de overzijde van de straat staat een zelfde blok, waardoor de ingang van de straat optisch werkt als een toegangspoort tot de buurt.

(click on image for larger picture)


Betondorp in de Watergraafsmeer

Net als bij de tuindorpen in Amsterdam-Noord, is Keppler de stuwende kracht achter het Betondorp. Vanwege de grote woningnood in de laatste oorlogsjaren, de sterk stijgende baksteenprijzen en het tekort aan geschoolde arbeidskrachten wil Keppler andere bouwmethoden gaan gebruiken om sneller te kunnen bouwen. Hij krijgt het gemeentebestuur zo ver dat zij een prijsvraag uitschrijft voor nieuwe bouwtechnieken. Vijftig architecten zenden in en uiteindelijk worden in Betondorp tien verschillende bouwsystemen toegepast, het wordt het laboratorium voor het onderzoek naar een nieuwe, snelle en doelmatige manier van bouwen. Wanneer in 1923 met de bouw wordt begonnen is de economische situatie veranderd. De prijzen van bouwmaterialen zijn gedaald en er is zelfs al weer sprake van enige werkloosheid onder de geschoolde arbeiders. Betondorp wordt nog wel gebouwd, maar daarna bouwde men weer op de traditionele wijze. Pas na de Tweede Wereldoorlog komt de systeembouw goed op gang, en als experiment heeft Betondorp weinig gevolg gehad. Wel heeft het invloed gehad op het denken over het functionele en essentiële van de woningbouw. Betondorp behoort zeker tot de tuindorpen, maar onderscheidt zich van de andere tuindorpen. De architectuur is veel strakker, is bijna abstract te noemen. Op sommige plekken wijst die zelfs in de richting van de Nieuwe Zakelijkheid.

Woningen met winkels aan het centrale plein, de Brink. Deze bebouwing is ontworpen door D. Greiner en gebouwd in 1923 en de jaren daarna. (Richting Brinkstraat)
(click on image for larger picture)

 


Het stedebouwkundig plan voor Betondorp is onderdeel van een veel groter uitbreidingsplan voor 225.000 inwoners dat de toen nog zelfstandige gemeente Watergraafsmeer heeft laten maken door de architecten P. Vorkink en Jac. Ph. Wormser. Na de annexatie in 1921 door Amsterdam werd alleen Betondorp overeenkomstig het plan uitgevoerd. In Betondorp zijn ontwerpen van verschillende architecten uitgevoerd, maar twee van hen bepaalden echter sterk het beeld van het tuindorp:J.B. van Loghem en D. Greiner. In het werk van Greiner zijn elementen van de Amsterdamse School te bespeuren. De hoekoplossingen en de detaillering van de entrees zijn belangrijke elementen in het beeld van de wijk. In al zijn abstractie is het toch romantisch. De ontwerpen van Van Loghem zijn aanzienlijk strakker, hier is duidelijk een aanzet tot de Nieuwe Zakelijkheid waar te nemen.

Woningen met winkels aan het centrale plein, de Brink. Deze bebouwing is ontworpen door D. Greiner en gebouwd in 1923 en de jaren daarna. (Richting Graantraat)
(click on image for larger picture)

Uit: "Amsterdam buiten de grachten"
door M.G. Emeis
(Sijthoff/Amsterdam
)